
Door Gaily Reiling en Kaz Schonebeek
Europa gaat gebukt onder een zware vogelgriepepidemie. Pluimveehouders hebben moeite om het virus buiten de deur te houden. Wat doet dit met de sector?
Terrassen, winkels en voetbalstadions stromen langzaam weer vol, maar miljoenen kippen, ganzen en eenden in de pluimveehouderij zitten nog steeds in lockdown. De 3000 kippen van bioboer Kees Sijbenga uit Hooghalen moeten sinds oktober binnen blijven vanwege de ernstigste uitbraak van vogelgriep in decennia. “Een kip die naar buiten kan, heeft afleiding en kan zijn stress goed kwijt. De kippen bouwen nu stress op, die missen gewoon wat.”
In heel Europa heerst een zeer besmettelijke variant van de vogelgriep. Deze winterperiode zijn op Nederlandse pluimveebedrijven al anderhalf miljoen kippen, kalkoenen en eenden geruimd. Ook Groningen wordt getroffen: Woltersum en Uithuizen zijn de afgelopen weken opgeschrikt door mannen in gele pakken met gasmaskers die pluimveebedrijven kwamen ruimen. De schrik zit er bij pluimveehouders goed in. Maar hun opties om het dodelijke virus buiten de deur te houden, zijn beperkt.
De vogelgriep bereikt Nederland vooral via wilde vogels die de ‘Noordelijke trekroute’ volgen: in het najaar vliegen vogels zoals ganzen, buizerds en koperwieken vanuit Scandinavië en Siberië naar Zuid-Europa en West-Afrika. Onderweg kunnen ze het virus verspreiden via hun ontlasting, of door opgegeten te worden door andere dieren. Op die laatste manier kunnen zoogdieren ook besmet raken. In Nederland zijn de laatste maanden geïnfecteerde vossen en bunzings gevonden.
Om verdere besmettingen te voorkomen, geldt er sinds 26 oktober een ophokplicht voor professionele pluimveehouderijen. Voor de tweede keer in korte tijd: van oktober 2020 tot juli 2021 mochten de vogels ook niet naar buiten. De biologische kippen van Kees Sijbenga hebben normaal gesproken anderhalve hectare buitenruimte tot hun beschikking. Nu zitten ze al vijf maanden binnen, vier kippen per vierkante meter. Sijbenga ziet zijn kippen daar onder lijden: “Het irriteert. Je hebt onder kippen een rangorde. De kippen die bovenaan staan redden het wel.” Maar onderaan de pikorde zijn kippen de dupe. “Die krijgen wat minder voer en dan leggen ze niet meer.”
Al twintig jaar zijn er regelmatig vogelgriepuitbraken. Ook in 2020 werden grote gedeeltes van Europa getroffen. Wim van der Poel, hoogleraar virologie aan de Wageningen Universiteit, legt uit dat vorig jaar vooral smienten en eenden het virus verspreidden. “Dit jaar zijn het vooral de brandganzen en zwanen die problemen veroorzaken.” De zeer ziekmakende, of hoogpatogene H5N1-variant van het virus die nu in Nederland opduikt, is waarschijnlijk ontstaan op pluimveehouderijen in China. “De hoogpatogene varianten ontstonden vroeger in de pluimveehouderij, maar circuleren nu onder wilde watervogels,” vertelt Van der Poel. “Vroeger liep de richting van besmetting andersom. Op een gegeven moment is er overdracht geweest van pluimvee naar wilde vogels.”
Aalt den Herder, secretaris van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders vertelt dat er grofweg vier manieren zijn waarop een virus een bedrijf kan binnenkomen: “Je kijkt naar wat mensen kunnen meenemen het bedrijf op, wat voertuigen kunnen meenemen, wat je met gereedschap en materialen kan meenemen de stallen in, en wat wilde dieren kunnen meeslepen.” Den Herder ziet veel pluimveehouders worstelen met de uitbraak. “Het is verschrikkelijk spannend. Geen enkele pluimveehouder wil dat het virus bij hem in de stal komt. Als het toch gebeurt dan heeft dat grote impact, dat is heel ingrijpend. Je bent als pluimveehouder bezig je dieren gezond te houden.”
Auke Cnossen heeft een bedrijf met 80.000 vleeskuikens in Oudwoude. Er gelden strenge hygiënemaatregelen. Bij binnenkomst van de stal: schoenen uit, desinfecteren, dan een aparte overal aan. Want een schoenzool met besmette ganzenpoep is genoeg om vogelgriep de stal in te brengen. Hij wil voorkomen dat er ‘sleep’ ontstaat met virusdeeltjes van buiten. Eén zieke kip betekent dat zijn hele bedrijf geruimd moet worden. Cnossen gaat er vanuit dat zijn eigen voorzorgsmaatregelen effect hebben. “Banger ben ik voor vogels die overtrekken, de ganzentrek die overvliegt. En muizen op het erf, dat we daarom goed schoonhouden. We zorgen ervoor dat we nergens voer morsen.”
Ook bioboer Sijbenga is bang voor een uitbraak op zijn bedrijf. “Het is een lot uit de loterij of je het krijgt.” Hij laat zo min mogelijk mensen toe in zijn stal, maakt alle kieren en gaten van zijn schuur dicht en zet gifbakken neer tegen ongedierte. “Maar een stal muisvrij houden, kan bijna niet.”

Om besmettingen op te sporen, is een uitgebreid monitoringssysteem opgetuigd. Op elk bedrijf worden regelmatig bloedmonsters afgenomen. Als een boer zieke kippen aantreft, wordt direct een dierenarts gebeld. Bij een verdacht ziektegeval wordt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) ingeschakeld, die onderzoekt of er sprake is van vogelgriep. Den Herder: “Dat gaat altijd in een razend tempo. Na het eerste signaal van ziekte heb je binnen 48 uur de uitslag.”
De gevolgen van een uitbraak zijn groot. Een besmet bedrijf wordt hermetisch van de buitenwereld afgesloten en alle dieren worden met CO2 vergast en afgevoerd. Ook pluimveebedrijven in een straal van een kilometer rond een bedrijf worden geruimd. Voor boeren betekent dit een financiële strop. De aanschafprijs van de geruimde dieren wordt vergoed, maar de kosten voor de ruiming zelf en uitgebreide ontsmetting na afloop zijn voor de boer. Het duurt minimaal twee maanden voor een bedrijf veilig wordt verklaard – maanden waarin de boer geen omzet draait.
Ook onder de hobbypluimveehouders is de stemming somber. Rick Roelfsema, voorzitter van kleindiervereniging ‘t Hollandertje uit Leek, heeft zo’n vijftig sierkippen waarmee hij fokt en naar shows gaat. Omdat de kippen niet bij elkaar in de buurt mogen komen, gaan de tentoonstellingen al twee jaar niet door. Hij ziet zijn vereniging steeds stiller worden. “Een belangrijk deel is het sociale. Je vergelijkt je dieren en wisselt met fokkers tips uit. Ook nieuwe leden bereik je op deze manier.” Voor de liefhebber met een simpele kippenren in de achtertuin is het afschermen van hun dieren wel eenvoudiger dan voor de professional. “De meeste fokkers hebben twee of drie toompjes (groepjes kippen, red.). Om die af te dekken en afgescheiden te houden van wilde vogels is redelijk goed te doen.”
Er lijkt voorlopig geen oplossing in zicht voor de voortdurende vogelgriepuitbraken. Het vaccineren van pluimvee zou verlichting kunnen brengen, maar voorlopig is er nog geen goedwerkend vaccin. Daarnaast staat Europese wet- en regelgeving het op dit moment niet toe om pluimvee in te enten: als dieren worden gevaccineerd, is besmet en onbesmet vlees niet meer van elkaar te onderscheiden.
Den Hartog ziet de problemen met het vogelgriepvirus voorlopig nog niet verdwijnen. Hij pleit voor een betere bescherming van de pluimveesector. Viroloog Van der Poel vindt dat wij naar onszelf moeten kijken, willen we het virus echt een halt toe roepen: “De consument moet zich achter zijn oren krabben en zich afvragen of we zoveel eieren en vlees moeten consumeren. Als je werkelijk vindt dat het erg is om zoveel dieren te ruimen dan zal het aantal bedrijven gereduceerd moeten worden.”