Talloze apps om te tellen hoeveel calorieën je binnenkrijgt, een stappenteller geïntegreerd in je telefoon, een slim horloge dat je hartslag bijhoudt: allemaal uitingen van ‘the quantified self’, losjes vertaald naar ‘de meetbare mens’. Tegenwoordig kan je op allerlei manieren lichamelijke functies meten en zo je gezondheid optimaliseren – ten minste, dat is hoe het verkocht wordt.
‘Als ik om half twaalf ‘s avonds op mijn smartwatch zag dat ik nog honderd calorieën moest verbranden, dan ging ik in het donker een half uur buiten rondlopen, in mijn eentje, om mijn doel van de dag te halen.’
Cheverney Nijman (23) krijgt twee jaar geleden van haar moeder een Apple Watch cadeau voor haar verjaardag. Een slim horloge dat ze gebruikt om binnenkomende berichtjes op te lezen, om op te kijken hoe laat het is (ook een nuttige functie!), en om haar telefoon mee ‘op te roepen’ – met haar smartwatch kan ze haar iPhone opbellen als ze hem even niet kan vinden. Daarnaast heeft het apparaat slimme functies. Drie dingen worden dagelijks standaard gemeten: hoe vaak ze is opgestaan per uur, hoeveel minuten ze gesport heeft en hoeveel calorieën ze heeft verbrandt. De metingen worden weergegeven als cirkels die zich vullen gedurende de dag, naarmate haar activiteit vordert. Cheverney ziet de cirkels meteen zodra ze op het schermpje kijkt.
De studente International Management is twee maanden geleden gestopt met het ding dragen: ‘Ik merkte dat ik echt geobsedeerd was met die cirkeltjes vol krijgen.’ Ze vindt het vervelend als ze aan het einde van de dag het gestelde doel niet gehaald heeft, wat in sommige gevallen dus resulteert in nachtelijke wandelingen. ‘Als het dan toch lukte voelde ik me heel voldaan, dat maakte me echt blij.’
In het begin vindt ze de smartwatch vooral handig, bijvoorbeeld om te zien hoeveel calorieën ze ongeveer verbrandt als ze naar de sportschool gaat. Soms vergeet ze het ding te dragen tijdens het sporten. ‘Dan voelde het alsof ik niet gesport had, omdat ik het niet op m’n horloge terug kon zien.’ ‘Superdom. Of ik hem nou wel of niet om heb, ik heb gewoon gesport en het is gewoon nog steeds gezond voor me’, zegt Cheverney lachend. ‘Toen heb ik in ieder geval voor een tijdje besloten om het horloge wat minder te dragen.’
Cheverney heeft zichzelf meetbaar gemaakt, zeer simpel gesteld. Dingen bijhouden, doelen stellen, en proberen jezelf te verbeteren: het zijn allemaal voorbeelden van ‘the quantified self’. Ze is niet de enige. Meer mensen lijken tegenwoordig van alles te willen meten, te becijferen, te raten, te waarderen en bij te houden. Vooral zichzelf, hun conditie en hun lichaam. Hiervoor zijn allerlei apparaten en apps op de markt, die schijnbaar je gezondheid in kaart brengen. Zo zei Jeff Williams, algemeen directeur van Apple over de horloges van het bedrijf uit een bepaalde serie: ‘Met krachtige nieuwe features zoals een zuurstofsaturatiesensor […] kun je eigenlijk niet meer zonder Apple Watch als je een goed beeld van je algehele gezondheid wilt hebben.’ Waar komt de drang vandaan alles te willen meten, en zijn de beschikbare technologieën hiervoor daadwerkelijk functioneel?
Een scala aan tools. Afbeelding gemaakt met Autodraw
Hoogleraar gezondheidspsychologie Arie Dijkstra geeft aan dat het allereerst belangrijk is om te beseffen dat lang niet iedereen gebruik maakt van technologie om zichzelf in de gaten te houden. Een aantal mensen vindt dat nou eenmaal belangrijk en interessant, en een aantal ook gewoon niet. Over het algemeen geldt: ‘Als je nu nog geen smartwatch hebt, dan wil je hem ook niet.’
Hij legt uit dat de waarde van gezondheid misschien nieuw lijkt, maar altijd al heel belangrijk geweest is. ‘De behoefte van mensen om voor zichzelf te zorgen, en om informatie te willen over hun gezondheid is al heel erg oud.’ Bij dieren is dat ook zo: ‘Als een aap in z’n vacht iets voelt kriebelen, dan is dat een signaal om actie te ondernemen en de vlo weg te halen.’ Mensen en dieren zijn daarop geselecteerd. ‘Mensen die helemaal niet op hun gezondheid letten, kregen gewoon minder kinderen. Mensen die het normaal vinden om op hun gezondheid te letten zijn overgebleven. We weten niet beter.’ De behoefte om onze gezondheid op peil te houden is dus niet veranderd, alleen wat we tot onze beschikking hebben om er op te letten wel.
Dijkstra zegt dat het monitoren van gezondheid zoals nu gebeurt met apps of apparaten kan worden verklaard door secundaire motieven. Naast dat het een eerste levensbehoefte is, kunnen er fysieke, psychologische en sociale beweegredenen achter schuilgaan. Zo kan het een gevoel van fysieke veiligheid geven als je ziet dat je lichamelijk in orde bent. Daarnaast kan het bijhouden van allerlei lichamelijke processen een vorm zijn van psychologisch vermaak. ‘Met zo’n apparaatje bezig zijn kan een afleiding zijn. Het kan een manier zijn om verveling tegen te gaan. Of gewoon omdat het leuk is om iets te meten. Het kan iets nieuws zijn, iets onverwachts.’ Ten slotte kan het gebruik van een smartwatch of een andere vorm van meettechnologie ook sociale voordelen opleveren. ‘In de samenleving zijn een aantal dingen niet gewenst. Angst en onzekerheid bijvoorbeeld. Maar ook ouderwets zijn. Door dat spul te gebruiken ben je plotseling een modern persoon.’ Modern zijn geeft een bepaalde status, het kan een identiteitsding worden. ‘En je behoort tot een groep, je bent niet de enige met zo’n horloge. Dat is ook heel belangrijk.’
Roos Klaver is 21 jaar en roeit nu zo’n anderhalf jaar op hoog niveau bij Gyas, een Groningse studentenroeivereniging. Luister de reportage om meer te weten te komen over wat zij meet tijdens het roeien en waarom.
N.B. De reportage is opgenomen bij roeivereniging Gyas, die zich vlak achter de ringweg bevindt. Daarom hoor je in sommige stukken van de audio geluiden van de werkzaamheden van Ring Zuid op de achtergrond.
Josje Jurgens (23) studeert Internationale Betrekkingen en Internationale Organisaties in Groningen. Aan het begin van de pandemie kocht zij een smartwatch. In eerste instantie omdat ze dacht dat het een goede motivatie was om tijdens lockdowns nog wel steeds te blijven sporten en naar buiten te gaan. ‘Het werkt goed voor mij om een externe motivatie te hebben. Als ik weet dat ik mijn stappen bij kan houden via mijn smartwatch dan heb ik eerder de neiging om daar ook daadwerkelijk moeite voor te doen en te gaan wandelen.’ In het begin keek ze veel op het horloge: ‘Toen was het ook net nieuw, dus dan kon ik me er helemaal op fixeren.’
Josje en Cheverney vertellen dat ze alle informatie vooral leuk en interessant vinden om te zien. Maar wat is nou precies de aantrekkingskracht? Cheverney: ‘Ik denk dat het een beetje als een videospel is. Je wil steeds een level hoger. Als je een aantal dagen op een rij je doelen gehaald hebt, dan krijg je een digitale award. Dat voelt wel heel leuk, het is een soort wedstrijdje met jezelf.’ Josje: ‘Het werkt een beetje als dingen afkruisen op een to-do-lijstje of zo. Als de cirkels (ook Josje heeft een Apple Watch, red.) helemaal vol zijn geeft dat echt een satisfying gevoel.’ Als dat niet het geval is, kan ze zich daar slecht over voelen.
Josje draagt haar smartwatch nu eigenlijk alleen nog maar tijdens het sporten, voornamelijk om haar hartslag te meten. Voor haar gevoel heeft ze aanleg voor obsessieve neigingen en was ze te vaak bezig met hoeveel calorieën ze had verbruikt. ‘Als je je sowieso al veel zorgen maakt om wat je eet dan kan dat wel negatieve gevolgen hebben. Op lange termijn deed het me mentaal meer kwaad dan goed.’
Thijs Fens (28) werkt in de horeca en is freelance journalist. Hij houdt op een heel andere manier zijn gezondheid bij. Thijs vindt goede voornemens aan het begin van het jaar maar onzinnig: ‘Na drie weken stopt iedereen daar weer mee.’
Toch gaat hij twee jaar geleden eens bij zichzelf te rade. ‘Ik werk natuurlijk in de horeca, dan drink je na werk makkelijk vier of vijf biertjes. Na voetbaltraining drink je ook een biertje, na de wedstrijd ook… en dan doordeweeks met vrienden ook.’ Als hij alles op een rijtje zet beseft hij dat hij eigenlijk haast elke dag alcohol drinkt, en dat dat helemaal niet nodig is. Hij besluit dat hij dat best wat kan inperken en gaat na welke biertjes ‘de moeite waard’ zijn. ‘Als je op vrijdag of zaterdag werkt, dan is het leuk om daarna te drinken, dan ga je ook nog wel eens de stad in met collega’s. Dat is op maandag, dinsdag en woensdag niet echt het geval.’ Uiteindelijk neemt hij zich voor om 250 dagen per jaar niet te drinken. De overige 115 dagen mag het wel. Hij zoekt naar apps en vindt ‘Less’, waarin hij precies kan bijhouden hoeveel hij drinkt en op welke dagen. ‘Ik dacht, oké, blijkbaar is hier een markt voor.’
De app beloont hem met ‘streaks’ als hij een lange periode achter elkaar zijn zelf gestelde doel volhoudt. Hij heeft als limiet ingesteld dat hij drie dagen per week mag drinken. Trots: ‘Dat is nu zes weken achter elkaar gelukt.’ Vorig jaar heeft hij dat zesentwintig weken achtereen volgehouden, bijna een half jaar. ‘Dat is leuk meegenomen, maar het beïnvloedt me niet. Ik vind het gewoon leuk om bij te houden, het is niet zo dat ik problemen heb met teveel drinken. Als ik zin heb om te drinken, dan doe ik dat gewoon. Dan maakt het niet uit of ik die week al drie keer gedronken heb.’ Hij is zich wel iets bewuster geworden van zijn drankgebruik en vind dat een lekker idee.
Vorig jaar is het net niet gelukt om zijn doel te behalen: van de 250 voor ogen gehouden dagen heeft hij er 246 niet gedronken. Hij is daar niet heel rouwig om.
Thijs is sowieso fan van dingen bijhouden. Ook zijn stappen worden geteld, via zijn telefoon. Zowel stappen als drankjes bijhouden vindt hij vooral leuk. ‘En ik doe het omdat ik wil kijken of het me lukt, om mezelf een beetje uit te dagen. Het is altijd fijn om een doel te halen, denk ik.’
Hoogleraar Arie Dijkstra onderschrijft dit: ‘Het stellen van doelen is bijzonder krachtig’. Voorafgaand aan het doel komt de motivatie, dus dat je je gezondheid belangrijk acht of het bijvoorbeeld leuk vind om te doen omdat het op een videospel lijkt. ‘Een doel stellen en het vervolgens halen voelt goed, zo zitten we in elkaar. Het is een wetmatigheid. Het doel moet niet te makkelijk, maar ook niet te moeilijk zijn.’
Er bestaan dus behoorlijk wat redenen om gebruik te maken van gezondheidstechnologie. Maar hoe nuttig is die technologie daadwerkelijk? Worden mensen ook echt gezonder van het gebruik van bijvoorbeeld een smartwatch? ‘Als het gaat om het beïnvloeden van gedrag, is het absoluut nog niet uitontwikkeld,’ vertelt Dijkstra. ‘Als gadget is het leuk om te gebruiken, maar wat heeft iemand aan al die cijfertjes? Als het om gezondheid gaat, is het nut nog veel te beperkt.’ Er zijn genoeg andere manieren om erachter te komen hoe iemand zich voelt. ‘De beste manier om erachter te komen of iemand gestrest is, is door het diegene te vragen.’
Het gaat erom dat je iets hebt aan alle meetgegevens en er iets mee dóét, en wat dat betreft staan we nog in de kinderschoenen, zegt Dijkstra. ‘Technologisch gezien zijn er veel ontwikkelingen, maar de psychologie mist voor een groot deel.’ Het dragen van een smartwatch is op zichzelf absoluut niet gezond. Gedragsverandering aan de hand van het dragen van een horloge kan wel gezond zijn, maar dan moet een persoon ook gemotiveerd zijn om dat te bewerkstelligen. ‘We zien dat mensen snel leren. Het is leuk om eventjes iets nieuws te hebben, maar er zijn heel weinig die zo’n horloge of stappenteller uiteindelijk blijven gebruiken.’
Samen met een aantal andere wetenschappers heeft Dijkstra van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) drie miljoen euro gekregen voor een onderzoek naar het gebruik van gezondheidstechnologie en de implementatie ervan. ‘De vraag is: hoe kun je technologie inzetten om te zorgen dat mensen zich op de lange termijn gaan veranderen en verbeteren?’
Bovenstaande foto is van Unsplash