Sporters met long covid kampen met vermoeidheid en zijn overbelast. Ineens kunnen ze bijna niks meer. Onduidelijk is hoe dit ontstaat, maar het heeft wel een grote impact op hun levensstijl.
Door Esmee Wilpshaar

Danique de Ruiter (22) is wedstrijdroeier en trainde acht keer per week bij studentenroeivereniging Gyas. Dit stopte toen zij corona kreeg in november 2021. Maanden heeft ze niet of weinig kunnen sporten. Dat had een grote impact op haar leven. “Na 1,5 of 2 maanden begon ik de situatie te accepteren.” Nu sport ze weer zo’n zes keer per week, maar ze is nog steeds niet helemaal de oude. Ze heeft long covid.
De coronabesmettingen nemen weer toe. Afgelopen week zijn er in Nederland 15.526 mensen positief getest op corona. Besmettelijke subvarianten van omikron winnen steeds meer terrein in de samenleving. Dit vormt onder andere een risico voor sporters. Met de opkomst van het virus, betekent dit meer risico op langdurig ziek zijn. Long covid dus, tegenwoordig ook vaak post covid genoemd. Dit heeft een grote impact op de leefstijl van sporters.
Waarom de een wel long covid krijgt en de ander niet, is nog onduidelijk. Ook is onbekend hoe het precies ontstaat. Feikje Riedstra, sportarts bij sportzorgcentrum Omnium, legt uit dat het waarschijnlijk te maken heeft met het autonome zenuwstelsel. Dat stuurt je lichaam aan om actie te ondernemen of juist om je af te remmen. Deze zijn met elkaar in balans, waardoor ons lichaam kan overleven.
Bij mensen met long covid is vermoedelijk het gedeelte van het zenuwstelsel dat je af zou moeten remmen aangetast. Je zenuwstelsel blijft dan doorgaan zonder te stoppen. “Dan moet je tijd geven aan je stelsel om te herstellen. Doe je dat niet, wordt het alleen maar erger. Bij veel mensen veroorzaakt dit vermoeidheid.”
Dat is ook precies waar De Ruiter last van heeft sinds zij corona opliep. Vooral in het begin raakte zij snel moe van zich ergens op focussen. “Na 4 uur college kon ik eigenlijk wel weer naar bed.” Het was dan ook confronterend voor haar dat ze van acht keer in de week sporten naar nul keer ging. Haar lichaam kon het niet meer aan. “Dat was voor mij wel een grote stap,” vertelt de sporter.
Na drie weken niet sporten ging ze weer vier keer per week trainen. Twee keer krachttraining, twee keer in de boot. Inmiddels heeft ze al een wedstrijd geroeid, maar het grootste gedeelte van het seizoen heeft ze gemist. Stukje bij beetje gaat het beter, maar soms heeft ze nog een terugval. “Het is geen rechte lijn omhoog, soms donder je weer een stuk naar beneden net op het moment dat je weer vertrouwen krijgt in je lichaam.”
Riedstra vertelt dat er wekelijks minimaal twee nieuwe sporters bij haar komen die moeten herstellen van long covid. Samen met hen zoekt ze uit wat er aan de hand is en door middel van een test onderzoekt zij hoe het met de sporters is gesteld. Vervolgens wijst zij hen door naar de ergo- of fysiotherapeut.
Joost de Boer is zo’n fysiotherapeut die mensen helpt genezen van long covid. Hij vertelt dat de meeste mensen geholpen worden door steeds hun grens een beetje te verleggen. “We hebben alleen nog niet een duidelijk beeld van wat we eraan kunnen doen. Het is nog onbekend terrein.”
De Boer merkt op dat zijn patiënten het soms moeilijk vinden om te accepteren dat ze ziek zijn geweest en dus minder kunnen dan voorheen. De Ruiter merkt dit ook. Toen ze na ongeveer twee maanden de situatie begon te accepteren, werd het makkelijker om te herstellen.
De fysiotherapeut geeft als tip om jezelf de tijd te gunnen om te herstellen. “Het kan geen kwaad om het weer rustig aan op te bouwen.” Sportarts Riedstra zegt hierover dat je kan beginnen met kleine huishoudelijke taken. Denk aan de afwas doen of tuinieren.
Fysiotherapeut De Boer voegt daar nog aan toe dat je niet van jezelf moet denken: ik moet snel weer de oude zijn.” Hij vult aan dat sporters met long covid niet moeten schromen om aan de bel te trekken en om hulp te vragen.
Inmiddels sport De Ruiter weer zes keer per week en kan ze nog de laatste wedstrijden van het seizoen meepakken. Maar makkelijk is het voor haar niet. Haar ploeggenoten waren wel lief, maar ze begrepen niet wat er aan de hand was. “Ik vond het best confronterend om af en toe te zeggen dat iets niet kon, terwijl zij met de beste bedoelingen vragen om af te spreken of om een rondje te fietsen.”
Verder was het soms ook moeilijk voor haarzelf. De Ruiter moest haar nieuwe grenzen leren ontdekken en dat was best lastig. “Dan moet je daar een nieuwe balans in vinden. Dat is best wel eng, omdat je het niet gewend bent.”