Studentenpartijen groeien gestaag, wat kunnen we van ze verwachten?

Mitchell Wiegand Bruss (22) wijst uit het raam dat uitkijkt op het centrum van Leiden: “Als je hier naar buiten kijkt, zie je een hele grote flat die leegstaat.” Gefrustreerd: “Daar moet gewoon gebouwd worden. En dat is voor ons een heel groot probleem. Jongeren kunnen geen huis kopen, ikzelf ook niet.”

De lijsttrekker en oprichter van de lokale politieke partij Studenten voor Leiden is een dag eerder geïnstalleerd als kersvers lid van de Leidse gemeenteraad. Hij vertelt over zijn partij in het tijdelijke stadskantoor van Leiden, een modern gebouw met veel ramen naast het treinstation. Het eeuwenoude stadhuis wordt sinds twee jaar grondig verbouwd.

Bruss wandelt zelfverzekerd door de gangen van het grote gebouw. Niets verraadt dat hij pas twee jaar geleden Studenten voor Leiden oprichtte, een partij die jongeren naar de lokale stembus moet trekken en die zich hard maakt voor betere studentenhuisvesting. Bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen ging de partij van nul naar twee zetels. 

De 22-jarige geschiedenisstudent is niet de enige die met zijn studentenpartij forse winst boekte bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. In Groningen won de studentenpartij Student en Stad twee zetels. De partij ging van één naar drie. Ook in Delft en Utrecht haalden studentenpartijen meer stemmen binnen dan vier jaar geleden. In Delft werd STIP – Studenten Techniek In Politiek – zelfs de grootste. 

Ook elders in het land zijn de afgelopen jaren studentenpartijen opgedoken. Zo is er sinds 2017 Connect Wageningen, dat sinds 2018 met twee zetels in de Wageningse gemeenteraad zit. In Maastricht heeft studentenpartij M:OED momenteel één zetel.

De partijen zijn vooral aanwezig in typische studentensteden waar de studentenpopulatie een significante portie van de inwoners behelst. In Rotterdam, Den Haag en Amsterdam zijn wel jongerenpartijen actief, maar geen partijen die zich nadrukkelijk op de student richten.

In Delft en Groningen bestaan zulke lokale studentenpartijen al tientallen jaren, maar werden ze nog niet eerder zo groot als nu. Ook in de andere studentensteden is hun winst opvallend. Hoe is het succes van deze partijen te verklaren? En wat willen studentenpartijen?

Ontevreden met huidig beleid

Naar het voorbeeld van STIP in Delft richtte Bruss in 2020 de partij Studenten voor Leiden op. De directe aanleiding was een gemeentelijk debat over het verhuren van studentenkamers in de stad.  De regels voor het verkameren van panden werden begin 2020 aangescherpt, waardoor er per saldo minder studentenhuizen over zouden blijven in Leiden. Dit zou bijdragen aan de leefbaarheid van de stad volgens de gemeente, iets waar Bruss zich moeilijk in kan vinden: “Leefbaarheid doe je samen. En dat is niet: één bevolkingsgroep is de grote oorzaak van alle overlast.” 

Gefrustreerde studenten probeerden via bestaande partijen het beleid tegen te houden. Naar Bruss’ idee is er onvoldoende naar de Leidse studenten geluisterd. De nieuwe regels kwamen er en in 2021 zette de gemeente een algemene stop op alle vergunningen aan huisbazen voor het verkameren van panden. “Toen waren we zo ontevreden dat we SvL hebben opgericht,” aldus Bruss. 

Ontevredenheid met de lokale politiek is een onderwerp dat vaker terugkomt bij de studentenpartijen. Bij meerdere studerende raadsleden is de inbreng van een jong perspectief een van de voornaamste redenen om politiek actief te worden voor een studentenpartij. Iets wat volgens hen in de huidige gemeenteraad in hun stad ontbreekt. 

Annemarijn Oudejans (23), raadslid voor Student en Starter in de Utrechtse gemeenteraad: “Het perspectief van jongeren wordt helemaal niet meegenomen. Terwijl zij juist de toekomst zijn.” Zelf werd Oudejans met voorkeurstemmen verkozen tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen.

Oudejans voelde zich niet gerepresenteerd de afgelopen jaren. “Het is al zo lang duidelijk dat er meer gebouwd moet worden en waarom is dat niet gedaan? Het is gewoon stil blijven liggen. Er zijn al heel lang geen studentenhuizen meer gebouwd. En iedere student schreeuwt: geef mij een huis, geef mij een plek om te wonen.”

In interviews met raadsleden van studentenpartijen uit Delft, Groningen, Leiden en Utrecht komt het naar voren als een prominent onderwerp: wonen. In de studentensteden zijn koophuizen voor starters praktisch onbetaalbaar en is het voor studenten moeilijk om een kamer te vinden. Het urgente woningtekort staat bij elk van deze studentenpartijen hoog op de agenda. 

Het is een thema waarmee ze zich profileren en kunnen afzetten tegenover de andere partijen, denkt politicoloog Denny van der Vlist. De verschillen zijn lokaal immers klein, een duidelijk speerpunt hebben betaalt dan uit, volgens Van der Vlist. Een soepeler verkameringsbeleid, friends-woningen, meer bouwen: iedere studentenpartij profileert zich met de wooncrisis op haar eigen manier. 

Ook thema’s als duurzaamheid, levendigheid, mentaal welzijn en jongerenparticipatie worden veel genoemd.

De raad als reflectie van de stad

De studentenpartijen willen een nieuw geluid in de lokale politiek, een jong geluid. Al is ‘nieuw’ misschien voor STIP niet meer aan de orde. De lokale Delftse partij maakt sinds 1998 deel uit van de coalitie en levert ook steevast een wethouder. De naamsbekendheid en jarenlange ervaring hebben STIP tot een begrip gemaakt in Delft, aldus Rick van den Brink (24). Hij is nummer vier op de lijst en gemeenteraadslid voor STIP.

Tijdens een rondleiding door het stadhuis in Delft staan er verhuisdozen in het knusse kantoor van STIP. De fractie verhuist naar het mooiste kantoor in het historische stadspand, nadat hun partij bij de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen de grootste is geworden in de stad. Trots toont Van den Brink hun toekomstige werkplek: een grote, lichte kamer met kandelaars aan het plafond. 

“STIP is echt meer dan een partij die puur voor studentenbelangen opkomt,” vertelt Van den Brink. Al zijn studenten wel een belangrijk deel van hun achterban. “En wat hen specifiek naar ons trekt?” Hij denkt even na. “Op een aantal punten zijn we wel echt anders dan andere partijen.” 

Hij legt uit dat STIP op het gebied van studentenhuisvesting en levendigheid vaak verder gaat dan andere partijen in de raad. Zo wil de partij ruimere sluitingstijden voor de studentenverenigingen in de stad. Ook is STIP als enige in de raad tegen het strenge verkameringsverbod in Delft dat twee jaar geleden werd ingevoerd. Door dat beleid mogen er geen gezinswoningen meer omgezet worden naar los te verhuren studentenkamers.

De kant van kiezers: een mini-podcast waarin drie kiezers vertellen waarom zij op een studentenpartij gestemd hebben. De muziek in deze podcast is van Blue Dot Sessions.

Van den Brink is trots op het jonge karakter van STIP. “Ik denk dat de democratie het beste werkt wanneer de raad echt een reflectie is van hoe de stad ook is samengesteld.” Hij doelt op de grote studentenpopulatie in Delft, zo’n 15 procent van alle inwoners studeert aan de TU Delft, of aan één van de HBO- of MBO-opleidingen. 

In Groningen zet Student en Stad zich ook in voor een representatieve gemeenteraad. Van de 230.000 inwoners die de stad telt, is 25 procent student, het hoogste percentage studenten van Nederland. Mirte Goodijk (23) is sinds de afgelopen verkiezingen gemeenteraadslid voor Student en Stad.

“De gemiddelde leeftijd in Groningen ligt tien jaar lager dan het gemiddelde van Nederland en toch zie je dat niet direct terug in de gemeenteraad. Dus wat ik het belangrijkst vind, is dat de jongere generatie hier in Groningen vertegenwoordigd wordt, maar zich ook vertegenwoordigd voelt. Ik denk dat er heel veel onderwerpen zijn waar wij een andere blik op hebben of waar we nieuwe ideeën voor hebben,” legt Goodijk uit. “En dat gaat van thema’s zo groot als wonen tot een thema als waar we onze fietsen kunnen parkeren.”

Landelijke trends

Er zijn meerdere verklaringen voor het succes dat de studentenpartijen boekten in de Nederlandse studentensteden. Volgens politicoloog Van der Vlist past het jonge geluid van de studentenpartijen in een grotere trend van descriptieve representatie. “Het is op een descriptieve manier politiek bedrijven: ik ben jong dus ik weet wat voor problemen er spelen in deze doelgroep en vanuit daar kan ik jullie het beste vertegenwoordigen,” redeneert Van der Vlist. Hij legt uit dat politieke partijen als Denk of BIJ1 zich op eenzelfde manier profileren, zij het aan de hand van andere demografische kenmerken.

Daar komt bij dat de studentenpartijen actief en gericht campagne gevoerd hebben. In Groningen stonden er bestuursleden van studentenverenigingen Vindicat en Albertus Magnus op de lijst van Student en Stad. Studenten voor Leiden speelde volgens Van der Vlist een ‘thuiswedstrijd’ in het verkiezingsdebat dat studentenvereniging Minerva voor de gemeenteraadsverkiezingen organiseerde. Beide partijen voerden ook actief campagne op sociale media.

Een andere overkoepelende factor is het landelijke succes van lokale partijen: die wonnen bij deze gemeenteraadsverkiezingen 37 procent van alle stemmen. Dat lokale studentenpartijen meevaren op deze winst, komt daarom niet geheel als verrassing. 

Pragmatisch en progressief

Desondanks onderscheiden veel studentenpartijen zich van veel centrumrechtse lokale partijen. De studenten willen verandering, progressie en hebben een pragmatische kijk op lokaal beleid. Dat is volgens Marten Duit (30), oud-raadslid van Student en Stad in Groningen, wellicht een resultaat van hun jonge blik. “Laten we vooral dingen gaan doen. En natuurlijk moet je iets goed onderzoeken, maar er moet ook wat gedaan worden,” zegt hij stellig. 

“Als je ergens een studentenhuis gaat bouwen, moet je heel erg rekening houden met wat voor effect dat heeft op de omgeving. En als dat betekent dat je dat op een andere manier moet gaan invullen, dan kan dat een pragmatische uitkomst zijn van een ideaal dat je hebt,” aldus Duit. Als voorbeeld noemt hij het clusteren van studentenhuizen om overlast tegen te gaan. 

Op zijn beurt heeft Bruss dezelfde kijk op zijn stad, Leiden. De lijst van Studenten van Leiden is een mengelmoes van gedreven studenten, die veelal bij politieke jongerenbewegingen actief zijn geweest. “Ik kom zelf van D66, de nummer twee komt van GroenLinks, nummer drie ook van D66 en de nummer vier komt van de VVD. We hebben allemaal wel onze politieke ideeën gehad toen we wat jonger waren, maar collectief in deze stad moet je het samen doen. Dat betekent dus dat je met jongeren vanuit het hele politieke spectrum samenwerkt. Dat is het mooie van een lokale partij.”

Hij vervolgt: “Dat is een heel pragmatische manier van een partijprogramma schrijven: Wat heeft deze stad nodig? Wat zien wij dat de problemen zijn? Hoe gaan we dat oplossen?” De grote problemen van onze tijd, de vraagstukken over wonen, klimaat of participatie, raken ons het hardst, zegt Bruss. Ideologie maakt daarbij minder uit, want de problemen moeten aangepakt worden, vindt hij. 

Oudejans ziet in Utrecht ook dat de problemen voor jongeren zich opstapelen. Zij noemt het klimaat, de wooncrisis en mentaal welzijn als urgente thema’s waar Student en Starter zich voor in gaat zetten. Om zich heen zag ze de problemen toenemen. “Ik denk dat al die dingen samen op een gegeven moment iets in mij opriepen van: nou ja, onderneem zelf dan maar eens actie.”

Focus op lokaal

De pragmatische kijk van de studentenpartijen is volgens Van der Vlist wel iets dat voornamelijk op lokaal niveau zijn vruchten af zal werpen. Het is volgens hem geen toeval dat seniorenpartijen op nationaal niveau geen grote successen boeken, maar dat deze op lokaal niveau wel succesvol kunnen zijn. Voor jongeren geldt wellicht hetzelfde, denkt hij. 

De politieke partij JONG, opgericht in 2017, haalde tijdens de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 onvoldoende stemmen voor één zetel. “Als je ideologisch maar één ding hebt: wij zijn jongeren, dan zijn er binnen die groep natuurlijk ook nog belangenconflicten. Dus hoe los je dat dan op?” Volgens Van der Vlist kan een studentenpartij daar lokaal makkelijker mee wegkomen, omdat de vraagstukken praktischer zijn van aard.

Een nationale jongerenpartij ziet bijvoorbeeld Bruss ook niet zo zitten. Hij wil zich focussen op de lokale politiek. Al vindt hij de samenwerking met andere studentenpartijen een goede ontwikkeling. “Als we iets voor elkaar willen krijgen dan staat het heel sterk als wij met alle fracties een brief schrijven en naar de Tweede Kamer sturen. Daar wordt echt wel naar geluisterd. Wij hebben collectief gewoon een hele grote achterban.”

Aan de wilskracht van de kersverse raadsleden zal het niet liggen. Raadslid voor Student en Starter Oudejans praat opgewonden over het probleem van geluidsoverlast rondom de Utrechtse Muntkade, een geliefde plek om in de zomer te zwemmen en te ontspannen. “Dit is nou alweer de tweede zomer dat ze hekken om de Muntkade gaan sluiten, omdat er teveel overlast is van omwonenden die wel een tuin hebben om daar lekker te kunnen relaxen.” Terwijl er zoveel mogelijk is, denkt ze. 

“Je kunt daar iets moois van maken. Je kunt het samen afspreken met de omwonenden. Of je kunt op een andere manier wat meer recreatieruimte inrichten voor mensen. En daar krijg ik ook wel heel veel energie van. Er is echt ook nog veel te doen. Veel leuke dingen te organiseren.” 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s