Promovendus Martijn Bartelds doet onderzoek naar spraaktechnologie. Daardoor zou het in de toekomst mogelijk kunnen zijn dat virtuele assistenten, zoals Siri of Google Assistant, het Gronings dialect verstaan. De spraakherkenner is een van de recente manieren waarop technologie wordt ingezet voor het behouden van het Gronings dialect, dat langzaam aan het verdwijnen is.
Linde van Rooijen
“Mien Grunnings is ook neit zo goud”, vertelt Martijn Bartelds lachend. Toch houdt de Drentse onderzoeker zich veel bezig met het Gronings dialect. Als promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen doet Bartelds onderzoek naar het verbeteren van verschillende spraaktechnologieën voor kleine talen. Hoewel hij nog in het laatste jaar van zijn promotietraject zit, is de basis gelegd voor de ontwikkeling van een Groningse spraakherkenner. Daardoor zou het in de verre toekomst mogelijk kunnen zijn dat spraakgestuurde, digitale “personal assistants”, zoals Siri of Google Assistant, het Gronings dialect verstaan.
Dat is belangrijk, legt bijzonder hoogleraar Nedersaksische Taal en Cultuur Martijn Wieling uit, want het Gronings verdwijnt langzaam. Het Gronings dialect, een variant van de Nedersaksische taal, werd vroeger nog thuis doorgegeven, maar dat is steeds minder vaak het geval: in 2011 sprak slechts vijftien procent van de mensen met kinderen in het basisonderwijs in Nedersaksisch-sprekende gebieden onderling een variant van het Nedersaksisch. Daarvan gaf tien procent het door aan hun kinderen. “Dat zou betekenen dat, van de kinderen die nu achttien jaar oud zijn, anderhalf procent de streektaal spreekt. Dat is heel weinig.”
De spraakherkenner is een nieuwe manier waarop technologie wordt ingezet voor het behouden van het Gronings dialect. Wanneer je Siri gebruikt op je iPhone, werkt het goed als je Engels of Nederlands spreekt. Op het moment dat je een accent hebt of een dialect spreekt, is de software niet in staat om dat te herkennen, vertelt Bartelds. “Maar als het Gronings je moedertaal is, is het fijn om je telefoon ook in die taal te kunnen bedienen.” Wieling legt uit: “Op het moment dat je niet in het Gronings kunt spreken met je telefoon, is het veel makkelijker om de taal naast je neer te leggen.”
Dat de overdracht van het dialect van generatie op generatie stokt, heeft te maken met de negatieve vooroordelen van de streektaal. Mensen die een dialect spreken worden vaak minder intelligent geacht en hebben minder kans op een baan. Wieling legt uit dat de Nederlandse Taalunie het spreken van een streektaal lang actief heeft ontmoedigd, door duidelijk te maken dat kinderen op school niet hun moedertaal, maar het Nederlands moesten spreken. “Mensen hadden het onterechte idee dat je verder komt als je gewoon Nederlands spreekt.”
Dat is zonde, vindt de hoogleraar, want uit onderzoek blijkt dat meertaligheid cognitieve voordelen heeft. Zo zijn meertalige mensen communicatief vaardiger en lijkt het erop dat ze minder snel dement worden. Wieling kijkt dan ook naar manieren om het spreken van het Gronings aantrekkelijker en makkelijker te maken.
Technologie speelt hierbij een grote rol: in 2021 ontwikkelde Wieling de app en het bijbehorende lespakket Van Old noar Jong, om basisschoolleerlingen kennis te laten maken met het Gronings. Aan de hand van spelletjes leren jongeren zo het luisteren, lezen, schrijven en spreken van het dialect. “Met zo’n app ga je het Gronings natuurlijk niet redden”, vertelt Wieling. “Maar het is om een beetje interesse kweken.”
Ook zet hij digitale middelen in voor het documenteren van het dialect. Wieling werkt mee aan Woordwaark, een initiatief van het Centrum Groninger Taal en Cultuur. Woordwaark is een digitale, interactieve taaldatabank van het Gronings. Hier kunnen mensen onder andere terecht voor Groningse woorden, spellingregels en boeken. De hoogleraar benadrukt het belang van het digitaal documenteren van de taal: wanneer minder mensen de taal spreken, gaat er steeds meer kennis over die taal verloren. “Als de taal helemaal verdwijnt, kun je die misschien nog wel lezen, maar dan weten we niet meer hoe het klinkt.” Dat zou jammer zijn, legt Wieling uit, want er schuilt culturele informatie in taal. Woorden zeggen veel over wat er speelt in een bepaalde tijd in een bepaald gebied.
De nieuwe spraaktechnologie waar Bartelds aan werkt, kan bijdragen aan de uitbreiding van technologieën en digitale middelen als Woordwaark en Van Old noar Jong. Zo zou Van Old noar Jong spraakherkenning in kunnen zetten, waarbij de app feedback geeft over de uitspraak van de gebruiker. Woordwaark zou profiteren van een spraaktechnologie die tekst naar spraak omzet en zo de Groningse uitspraak van een woord genereert.
Zo ver is de spraaktechnologie nog niet. “Dat zijn wel gedachten die we hebben, maar het is lastig om voor kleine talen dit soort geavanceerde dingen te ontwikkelen”, vertelt Bartelds. “Het is one step at a time. Maar de eerste stappen naar een Groningse spraakherkenner zijn gezet.”