Hoe rijmt personeelstekort met hoge werkloosheid Groningen?

Het onbenut arbeidspotentieel is in Groningen het grootst van heel Nederland. De banen lijken voor het oprapen te liggen, maar toch vinden werkzoekenden lastig aansluiting bij de krappe arbeidsmarkt en werken veel Nederlanders in deeltijd.

Door Nathalie Denie en Tess van den Bossche

“Personeelstekort? Ik (63) wíl een baan” kopte de Volkskrant op 9 mei boven een ingezonden brief. Het bericht van een Rotterdamse vrouw die op latere leeftijd lastig aan werk kon komen zorgde voor veel ophef op sociale media. Het is één van de voorbeelden van de mismatch tussen vraag en aanbod op de huidige Nederlandse arbeidsmarkt, waardoor arbeidspotentieel onbenut blijft. 

Het onbenut arbeidspotentieel in de bevolking van 15 tot 75 jaar was in 2021 het grootst in de stad en provincie Groningen, blijkt uit cijfers die het CBS maandag publiceerde. Provincie Groningen kent een onbenut arbeidspotentieel van 11,6 procent, het landelijk gemiddelde is 10,1 procent. In de gemeente Groningen loopt dit percentage op naar 14,0 procent. 

Bron: CBS

Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit werklozen, semiwerklozen en onderbenutte deeltijdwerkers. Semiwerklozen hebben recent werk gezocht óf zijn direct beschikbaar voor werk. Onderbenutte deeltijdwerkers zijn mensen die meer willen en kunnen werken, maar dat niet doen. 

Grote verschillen

Dat het onbenut arbeidspotentieel relatief hoog is in Groningen heeft volgens Arjen Edzes, lector regionale arbeidsmarkt aan de Hanzehogeschool en universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen, drie oorzaken. In de jaren tachtig en negentig zijn relatief veel mensen in het noorden hun baan verloren, legt hij ten eerste uit. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die werkzaam waren in de lokale strokartonindustrie, die nu verdwenen is. Dat resulteerde in veel en genereuze arbeidsongeschiktheidsregelingen, waarvan nu niet meer precies duidelijk is wie er wel en niet recht op heeft. 

Hoe omvangrijk het onbenut arbeidspotentieel in de praktijk is, is volgens Edzes niet altijd duidelijk. “Het is een boekhoudkundige manier om naar de beroepsbevolking te kijken.” In werkelijkheid is het soms niet zo zwart-wit wie er tot welke categorie behoort. Desondanks zijn er grote verschillen tussen Groningen en de rest van Nederland. 

Edzes noemt als tweede oorzaak voor het grote onbenut arbeidspotentieel in Groningen de groep deeltijdwerkers, die meer kunnen werken en dat ook zouden willen. Dit worden de onderbenutte deeltijdwerkers genoemd. Vooral in het noorden van Nederland is dat een aanzienlijke groep, omdat de zorg- en overheidssector daar oververtegenwoordigd is. In verhouding komt er in die sectoren veel deeltijdwerk voor. 

Tot slot wijst Edzes op de sociaaleconomisch zwakkere positie van de noordelijke provincies ten opzichte van de rest van het land. Het werkloosheidspercentage in Groningen is bijvoorbeeld relatief hoog: 4,3 procent in Groningen, tegenover 3,6 procent landelijk. Het regionale mobiliteitsteam Het Noorden werkt door probeert de kloof tussen werkzoekenden en werkgevers in Groningen, Drenthe en Friesland te dichten. 

Mismatch op de arbeidsmarkt

Het Noorden werkt door werd opgezet om een eventuele werkloosheid door de coronacrisis het hoofd te bieden. Er werden in alle 35 regionale arbeidsmarktregio’s zogeheten regionale mobiliteitsteams opgericht. Maar het ging verrassend goed met de Nederlandse economie. Een echte crisis op de arbeidsmarkt bleef uit. 

Toch is Het Noorden werkt door aan de slag gegaan, want volgens Bettien Stiksma, coördinator van Het Noorden werkt door in Groningen en Noord-Drenthe, was het ook voor de coronacrisis al “een zooitje”. Een deel van de werkzoekenden weet namelijk niet hoe ze aan werk komt of mist de juiste aansluiting bij beschikbare banen. Het Noorden werkt door begeleidt werkzoekenden daarom door trainingen en loopbaancoaching aan te bieden.

Dat is niet altijd toereikend. Stiksma: “In sommige delen van onze provincie is het opleidingsniveau relatief laag. En heel veel van de banen die we nu hebben, vragen toch een behoorlijke opleiding. Daardoor is er een mismatch op de arbeidsmarkt.” 

Een ander deel van de werklozen moet eigenlijk nog overtuigd worden van het feit dat werk van toegevoegde waarde kan zijn, legt Stiksma uit. Het gaat dan om mensen met eigen vermogen of een partner die genoeg verdient. Deze groep onbenut arbeidspotentieel probeert Het Noorden werkt door via een campagne te bereiken. “We zetten erop in dat werk ook leuk en interessant kan zijn.”

Meer werken loont soms niet

Een groot deel van het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit onderbenutte deeltijdwerkers. Er zijn verschillende oorzaken voor het feit dat werkenden in deeltijd werken, meer willen werken en ook beschikbaar zijn, maar dat niet doen. Marije (22), student Bedrijfskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, werkt in een klein koffiezaakje in het centrum van Groningen.  Ze krijgt niet meer uren bij haar huidige werkgever, omdat het budget daar niet toereikend is. Zij wil en kan meer werken, maar bij haar huidige werk is dat niet mogelijk. 

Het onbenut arbeidspotentieel bestaat voor een deel ook uit deeltijdwerkers voor wie het niet loont om meer te gaan werken. Edzes: “De kosten om meer te gaan werken zijn voor deze mensen groter dan wat het oplevert.” Hierbij kan gedacht worden aan de hoge kosten voor kinderopvang, wat het voor ouders soms niet lonend maakt om een dag extra per week te werken. 

Bijna de helft van de ouders geeft inderdaad aan dat de kosten van de kinderopvang niet opwegen tegen wat je met werken verdient en zou meer gaan werken wanneer er meer financiële ondersteuning is voor de kinderopvang, blijkt uit onderzoek van Women INC en DirectResearch. 

Jobcarving

Dat het onbenut arbeidspotentieel zo groot is in Groningen staat in schril contrast met de grote personeelstekorten in de provincie. In het eerste kwartaal van 2022 stonden er bijna twee keer zoveel vacatures open dan in diezelfde periode een jaar eerder. 

“Werkgevers zijn de afgelopen tien, twintig jaar gewend geweest dat als ze iemand nodig hadden ze die wel vonden. Nu is dat niet meer zo en moeten werkgevers meer nadenken over hoe ze het aantrekkelijk maken om bij hen te komen werken,” legt Edzes uit. 

Stiksma vindt ook dat de werkgever zich moet inspannen om de match te vinden met de werkzoekenden. Als een van de mogelijkheden noemt ze jobcarving. Hierbij worden bestaande functies gesplitst om banen te creëren voor mensen die bijvoorbeeld niet aan de opleidingseisen van een functie voldoen. 

Volgens Stiksma staan werkgevers nog onvoldoende open voor flexibiliteit en maatwerk. “Nu is het zo krap [op de arbeidsmarkt, red.]. Iedereen die maar iets kan, kan aan het werk. Dus werkgevers kunnen al het personeel gebruiken. Dat geeft enorm veel mogelijkheden en kansen.” 

Foto: Pixabay

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s