
Mbo-studenten zijn sinds een jaar officieel ‘student’, maar in de praktijk mogen ze nog niet van alle voorzieningen genieten waar hbo- en universitaire studenten wél toegang tot hebben. Oneerlijk, vinden sommigen.
Larou de Jong (19) schaatst al sinds ze acht jaar oud is. Geen wonder dus, dat ze vorig jaar lid wilde worden van de Groningse studenten schaatsvereniging Tjas. Ze werd er afgewezen, omdat ze een mbo-opleiding deed en daarom geen ACLO-kaart kon aanschaffen. “Ik heb huilend bij mijn ouders gezeten. Ik was er zo boos over.”
Sinds het collegejaar 2020-2021 zijn mbo-studenten volgens de wet ‘student’. Hiervoor werden mbo’ers vaak aangeduid als leerlingen of deelnemers. De officiële erkenning is er dus. Toch kunnen mbo-studenten nog steeds niet helemaal meedraaien in het studentenleven, ook in Groningen.
Cafe De Kneus in Utrecht kwam vorige week nog in het nieuws nadat het studentencafé een mbo-student de toegang weigerde. Bij het café moet iedereen een studentenpas laten zien. De geweigerde mbo-student maakte melding van het incident bij Art. 1, het meldpunt voor discriminatie.
Het incident leidde tot een groep demonstranten voor de deur van het café en vragen in de Utrechtse gemeenteraadsvergadering over de uitsluiting van mbo-studenten in studentencafés, uitgaansgelegenheden en sportfaciliteiten.
Hoewel Groningen geen studentencafé heeft waar je alleen op vertoon van je studentenpas naar binnen kan, zijn er veel andere plekken waar mbo-studenten aan het kortste eind trekken. Zo neemt Albertus Magnus, de grootste studentenvereniging in Groningen, alleen nieuwe leden aan die een hbo- of universitaire studie doen.
Ook de studentensportverenigingen in Groningen zijn ontoegankelijk voor mbo-studenten. Om lid te worden van een studentensportvereniging hebben nieuwe leden een ACLO-kaart nodig. Voor zestig euro per jaar krijgen studenten toegang tot alle sportfaciliteiten van de ACLO, de overkoepelende studentensportstichting van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en de Hanzehogeschool Groningen.
Mbo-studenten kunnen deze ACLO-kaart niet aanschaffen, omdat de subsidiëring van de ACLO in handen ligt van de RUG en de Hanzehogeschool, legt Bram Pikkemaat, voorzitter van de ACLO, uit. “Er zijn voor sportverenigingen wel kaarten beschikbaar voor studenten die geen reguliere ACLO-kaart kunnen kopen.” Het gaat dan om enkele honderden kaarten per jaar, verdeeld over de 51 studentensportverenigingen. Een mbo-student kan wel aansprak proberen te maken op zo’n dispensatie-kaart.
Voor Larou de Jong, tweedejaars mbo-student Content Creator op het Noorderpoort, was een dispensatie-kaart geen optie toen ze dolgraag lid wilde worden bij Tjas. De kaart kost ongeveer twee keer zoveel als een ‘gewone’ ACLO-kaart, 134,95 euro in plaats van het studententarief van 59,95. Ze voelt zich er bovendien niet echt welkom op deze manier.
Pikkemaat geeft aan dat de ACLO zeker erkent dat mbo-studenten ook studenten zijn, maar dat het vanwege de subsidie vanuit de RUG en de Hanzehogeschool nu niet mogelijk is om de ACLO-kaart ook aan mbo-studenten aan te bieden.
Na een rondvraag onder mbo-studenten van het Alfa College in Groningen blijkt de behoefte aan toegankelijke studentenvoorzieningen bij de één groter dan bij de ander. Een vijftal jongens dat staat te roken voor het gebouw aan de Admiraal de Ruyterlaan barst in lachen uit op de vraag of ze er wel eens moeite mee hebben dat ze niet worden toegelaten bij studentenverenigingen. “Nee joh, een studentenvereniging met allemaal van die kakkers!” roept er één.
Mbo-studenten Ellen (17), Lize (17) en Sven (17) vinden het wel jammer dat ze geen lid kunnen worden bij een studentenvereniging. Het zou leuk zijn als de mogelijkheid er was, vinden ze. Ellen: “Je wordt een beetje afgekeurd op hoe slim je bent, terwijl een mbo-opleiding ook een keuze kan zijn.”
Sienna Haan (18) en Isa van Dijk (18), beide studerend op het Alfa College, vinden dat er een groot gat zit tussen het mbo en het hbo. Hierom zouden ze nu nog geen lid willen worden van een studentenvereniging. Op het hbo heb je colleges en tentamens, zeggen ze. “Wij moeten vijf dagen per week naar school en een tentamen heet hier gewoon een toets,” aldus Van Dijk.
Hun huidige studie op het mbo voelt voor allebei niet echt als het begin van hun studentenleven. Dat komt pas later, denken ze. Van Dijk wil graag na het afronden van haar mbo-opleiding naar het hbo en wil dan misschien wel bij een studentenvereniging.
De Jong zou wel graag een typisch studentenleven willen, ondanks het feit dat ze geen lid kon worden bij schaatsvereniging Tjas. Ze hoopt dan ook dat er binnenkort geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen mbo-studenten en andere studenten. “Dat ik mbo-student ben, betekent niet dat ik niet kan sporten of nieuwe vrienden maken. Het klopt niet in mijn ogen.”